paginakop nieuwsdetail

Componence Asset List

Relativeren - Carolina

Het is het begin van een nieuwe werkweek, nog vroeg in de ochtend. Met mijn werktas in de hand en de warme zon in mijn rug loop ik naar de voordeur. Die staat op een kier. Voor de zekerheid bel ik aan en roep of ik binnen mag komen. "Kom maar!" hoor ik op sombere toon en ik stap naar binnen. Naar binnen in een andere wereld. Van het licht naar het donker. Een duistere en soms onbegrijpelijke wereld, weet ik inmiddels.

Het toilet is recht tegenover de voordeur en ik zie cliënte haar onderbroek over haar billen hijsen. De schaamte voorbij. Ze spoelt de wc door. Hoewel dit beeld mij niet meer vreemd is, went het niet echt en ik ga gauw de woonkamer binnen. Verstilde chaos. Koud. Plastic tassen met spullen op de grond, dode planten en fruitvliegjes in de vensterbank, kruimels waar ik maar kijk. Het stof dat nog dwarrelt en het andere dat al geland is, is door het zonlicht goed zichtbaar. Kledingstukken hangen over stoelen en aan de trap. Een bh ligt op de eettafel. Er staat een volle asbak met peuken en as op de grond. Afgekloven broodkorsten op de salontafel. Ze vechten om een plekje met papieren, pennen en pinda's. Medicijndoosjes voltooien de berg. Ik schuif stapels kranten en reclamefolders op de tweezitsbank opzij en ga op het ontstane stukje groezelige bekleding zitten. Er ligt een speculaasje op de leuning. De zwarte kat gluurt met groene ogen door de spijlen van de trap en vlucht vervolgens naar boven. 

De kamer is doorrookt en ruikt dito. Er hangen verschoten foto's aan de muur van een stralend jonge vrouw met haar man en kinderen. Ik herken cliënte in de jonge vrouw van toen. Momenten van geluk, liefde, trots - voor eeuwig gevangen op celluloid en omlijst met nepgoud. Beelden van weleer. Ik kijk om me heen, de koude kamer en het nu in. En zie verleden tijd. Ik zie geschiedenis die nooit de boekjes zal halen. 

Mevrouw komt de woonkamer binnen. Zoals altijd ook nu weer gekleed in haar badjas vol vlekken. Ieder bezoek zie ik er een paar meer. Over de badjas een winterjas die ook zijn beste tijd heeft gehad. Dunne blote benen met oude sloffen aan haar voeten. Ze ploft op de driezitsbank. "Ik wil dood, ik wil dood, ik wil dood..." huilt ze haar openingszin van ons gesprek en ze legt haar hoofd op het kussen. Haar benen opgetrokken, de armen om haar knieën geslagen. Een foetus met grijzend haar. Ze zegt dat ze de stemmen weer hoort, die afgrijselijke stemmen. "Hou op, hou op, hou op!" roept ze tegen haar demonen en schudt met dichtgeknepen ogen haar hoofd heen en weer. En dan jammert ze dat ze zo'n pijn heeft, zo'n pijn, zo'n pijn... Tranen trekken een glimmend spoor over haar magere wangen. Ze kijkt  eindeloos wanhopig door me heen. "Help me, help me, help me..." klinkt het zacht. Eenzaamheid en uitzichtloosheid dansen om haar heen. Ik voel mijn niet te tillen machteloosheid, die net zo zwaar is als mijn compassie voor haar. 

"Denk je dat je jezelf kunt versterven...? Doodgaan door niet meer te eten en te drinken? Ik heb het vanochtend geprobeerd, maar het lukte niet!" beantwoordt ze meteen haar eigen vraag. Ik hoor intense teleurstelling.

"Zullen we ruilen, jij en ik? Van leven...?" vraagt ze me later in een helder moment. De vraag overvalt me. Ik weet niet of dat zo'n goed idee zou zijn, peins ik. Zij weet niets van mijn leven-met-kanker. En van ruilen komt huilen, zei mijn moeder altijd.

Als ik later het huis verlaat en de zon op mijn gezicht voel, adem ik diep het licht en de lucht in. Mijn wereld. Zo compleet anders dan de hare. En ik relativeer. Het helpt me om mijn leven waarin kanker een rol speelt, anders te bezien.

In Nederland zijn we vaak en graag taboedoorbrekend bezig. Vrijwel alles moet bespreekbaar zijn en inzichtelijk gemaakt worden met als doel begrip te kweken. Maar we lopen toch nog steeds liever met een heel grote boog om onze psychiatrische patiënten heen. Voor hen geen nationale collecteweek, er wordt geen berg opgefietst en er vinden ook geen andere acties plaats om geld in te zamelen voor wetenschappelijk onderzoek om te zorgen dat geestesziekten de wereld uit geholpen worden.

Ongelijkheid en achterstelling in de medische en maatschappelijke wereld zorgen bij veel psychiatrische patiënten voor stille en eenzame rampen achter hun voordeur.  

Nee. Ik wil niet ruilen…

Mijn werk. Mijn leven. Niet altijd makkelijk.

Ik koester in beide het betekenisvolle.